In een klassiek, gecentraliseerd client-server netwerk worden gegevens opgevraagd door een klasse van computers die bekend staan als “clients” (PC’s of mobiele telefoons, bijvoorbeeld).
En worden ze “geserveerd” door een andere klasse van computers die “servers” worden genoemd.
Facebook is een voorbeeld van het client-server netwerkmodel: Facebook-profielgegevens leven op Facebook-servers en worden naar de gebruiker verzonden wanneer deze de app op zijn telefoon opent.
Dit hub-and-spoke-model is een zeer efficiënt maar broos systeem omdat de server een “chokepoint” is en een gecentraliseerd storingspunt.
Dit in tegenstelling tot een peer-to-peer netwerk, waar de verbindingen meer lijken op een “spinnenweb”.
In een peer-to-peer netwerk werkt elke node onder een enkel communicatieprotocol om gegevens tussen hen over te dragen; dit model is vaak minder efficiënt, maar veel veerkrachtiger omdat er geen enkel “point of failure” is.
Het bekendste voorbeeld van een peer-to-peer netwerk is misschien wel het internet zelf.